Gisteren was er bij ons een oecumenische dienst van protestant, Luthers en RK. Zij hadden ook alle drie een symbool van hun kerk bij zich. De protestanten een scheepje, de Luthersen een schilderij van de Lutherroos. en de RK een kleine Godslamp.
De pastoor vertelde hier het volgende over. De Godslamp hangt voorin de kerk, dichtbij de tabernakel, de plaats waar het Heilig Sacrament wordt bewaard. De Godslamp moet altijd branden. De koster moet er dus voor zorgen dat er altijd voldoende olie in is. Deze lamp hangt aan drie kettingen; dit is het teken van de goddelijke Drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest. Alleen op Goede Vrijdag brandt deze lamp niet, dan is het Heilig Sacrament niet aanwezig en zijn de deurtjes van de tabernakel open.
De Godslamp betekent dat God altijd aanwezig is in de kerk. Dus vóór de eerste personen in de kerk komen is God er al. Dat houdt in dat men eerbiedig moet zijn, dat men stil moet zijn, omdat de Aanwezige er is.
Hiervan kunnen wij nog veel leren. Want wat een gekakel is het bij ons vaak voor de dienst, als er allerlei nieuwtjes en roddels worden uitgewisseld. Laten ook wij bedenken: al hangt er in onze kerken geen Godslamp, God is wel aanwezig, laten ook wij stil zijn voor Zijn aangezicht.